27-03-2010

LEO GLANS SURINAAMSE SCHILDER 1911 1980








Biografie


Al op jonge leeftijd raakt Leo Glans gepassioneerd door de kunst en ontstaat de vurige wens ooit portretschilder te worden. In Paramaribo was hiervoor geen officiële opleiding. In 1929, hij is dan 18 jaar, reist hij van Suriname naar Nederland om zijn droom te verwezenlijken. In vier jaar tijd weet hij als eerste Surinamer de Rijksakademie van Beeldende Kunsten met succes af te ronden. Na tien jaar schilderen wordt Leo ziek en maakt het licht ten gevolge hiervan langzaamaan plaats voor het duister: Leo Glans wordt blind.
Zorgvuldig verbergt hij zijn oeuvre voor de rest van de wereld en gaat zich toeleggen op een nieuwe passie: het verzamelen van kunst. Zijn vrouw, Anna Glans-Voorhoeve, helpt hem door de werken te beschrijven, waarna Leo besluit het al dan niet aan te kopen. Zo blijft hij, ook zonder te kunnen zien, altijd even hartstochtelijk zijn leven wijden aan de kunst.

1911
Op 11 april 1911 wordt Leo Hendriques Hugo Glans (roepnaam Leo) geboren in Paramaribo (Suriname), als eerste zoon en tweede kind van Cornelis Gustav Glans (1882-1954) en Helena Bruijning (1889-1957). Leo Glans krijgt nog zes zusters en één broer André Glans (1926-1999).


1924
Leo experimenteert met allerlei vormen van decoratie zoals textiele werkvormen en handvaardigheid, sjabloneren, batikken, schilderen op glas, brandschilderen, tekenen en ontwerpen. Bij deze bezigheden wordt hij gestimuleerd door Wim Bos Verschuur (1904-1985), die in Paramaribo een meubelwerkplaats heeft waar hij zelf ontworpen meubels maakt.
1925
Leo gaat lessen volgen in het atelier van de Griekse schilder John Pandellis, waar naar platen en stillevens wordt geschilderd. Pandellis hanteert zelf een impressionistische schilderwijze. Leo kopieert ook schilderijen van Pandellis met boten, stillevens en bloemstukken.
1927-1929
Wim Bos Verschuur opent het atelier ‘Vincent van Gogh’ in de Domineestraat, dat een ontmoetingsplaats wordt voor kunstvrienden. Leo gaat bij Bos Verschuur teken- en schilderlessen volgen en brengt ook daarbuiten veel tijd door in het atelier. Hij schildert er bijbelse voorstellingen naar reproducties en helpt Bos Verschuur bij diens reclame- en decoratieopdrachten. Wim Bos Verschuur vraagt een studiebeurs aan voor de akte MO-tekenen aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam en geeft Leo het programma van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten aldaar, met onder andere informatie over het schilderen van portretten en naaktmodellen. Naar aanleiding daarvan besluit Leo met Bos Verschuur mee te gaan naar Amsterdam.

1929
In augustus komt Leo met het stoomschip Nickerie van de Koninklijke West-Indische Mail aan in Amsterdam.

Hij gaat in de Van Kinsbergenstraat nr. 26 op kamers wonen bij de familie Jonker, een Nederlandse katholieke familie. Leo wordt volledig in het gezin opgenomen en krijgt door zijn vriendschap met dochter Emmie en zoon Jan Jonker snel een grote vriendenkring. Hij blijft er ruim vijf jaar wonen. Bij deze familie heeft ook de Surinaamse schrijver Albert Helman gewoond.

Hoewel de inschrijvingstermijn al is verstreken, mag Leo na een gesprek met de hoogleraar tekenen J.H. Jurres (1875-1946) en het tonen van enkele werken, waaronder een kopie van een Christuskop (ca.1640) naar Guido Reni (1575-1642), aan het toelatingsexamen van de Rijksakademie deelnemen. Hij krijgt een positief advies. Ter voorbereiding op de Rijksakademie gaat Leo vijf dagen in de week bij de schilder, tekenaar en graficus Jan Uri (1888-1969) in Amstelveen tekenlessen volgen. Uri is leraar aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam.
Jan Uri
1930
Leo meldt zich aan voor het toelatingsexamen (29 september-2 oktober) van de Rijksakademie. Hij slaagt en wordt toegelaten tot de cursus 1930-1931. Een van de opdrachten was een stilleven met een kist, een kralenketting, een kaarsenstandaard en boeken. In oktober 1930 begint Leo aan zijn eerste jaar aan de Rijksakademie. Zijn klas bestaat verder uit zeven vrouwelijke (S.A.A. Aronson, Maura Blans, Fietje Geesink, V.M.H. Horstman, Rie Knipscheer, Dorothea Kühnen en A. Meijs) en twaalf mannelijke studenten (Wessel Couzijn, A. van Eewijk, G.L. Furiacovics, August Grotegoed, Sem Hartz, J. Kroon, Pieter Kuhn, Th. Meijer, Wim Oepts, A.C. van Santen, Kurt Sluizer en R. Schuurman).
1931-1932

Aan het eind van het eerste studiejaar haalt Leo alle examens met uitzondering van het examen ‘praktisch tekenen’, dat hij voor de kerstvakantie moet overdoen. Hij mag echter wel naar het tweede jaar. Leo wordt vrijgesteld van het herexamen, nadat hij zijn leraren zijn tekening naar de ‘Piëta’ van Michelangelo heeft laten zien.
Pieta naar sculptuur van Michelangelo.(zie Tekeningen)
Leo heeft inmiddels veel vrienden waar hij veel uitstapjes mee maakt. In de zomervakanties gaan ze vaak kamperen in o.a. Soestdijk, Blaricum en Schoorl.
1931-1932

Op 15 september 1931 richten Leo en zes van zijn vrienden de sport- en ontspanningsvereniging “The Happy Scouts” op.
Het bestuur van "The Happy Scouts"Leo: links boven.
In oktober 1931 begint Leo aan zijn tweede jaar van de Rijksakademie. Hij slaagt voor het examen van de tweede tekenklas en mag door naar de vakklas, de schilderklas. Hij kiest voor de vrije schilderklas van prof. Hendrik Jan Wolter (1873-1952) i.p.v. de monumentale schilderklas van prof. Richard Roland Holst (1868-1938).
1933- 1934

Aan het einde van het vierde cursusjaar studeert Leo met goed gevolg af op het schilderij ‘Violoncellist’. Hij besluit nog een jaar op de akademie te blijven om zich voor te bereiden op de wedstrijd voor de Prix de Rome van 1938. Hij verhuist naar de Vossiusstraat, omdat hij een eigen atelier wil met goed licht.
1934- 1935

In het voorjaar krijgt Leo last van zijn enkel, die hij vaak verzwikt. Van een speciale schoen krijgt hij een blaar die gaat ontsteken. In september 1934 gaat hij hiervoor naar het ziekenhuis en wordt er vier weken opgenomen. Dit was waarschijnlijk de eerste uiting van het bestaan van lepra.In maart /april 1935 verhuist hij naar de Stadhouderskade nr. 114d, waar hij een aquarel maakt van zijn eerste ‘eigen’ atelier.
Aquarel van Leo's eerste atelier.(zie ook pagina ("schilderijen").
Na enige tijd krijgt Leo weer last van zijn enkel en gaat hij naar het ziekenhuis voor een operatie. In het ziekenhuis ontmoet hij de leerling-verpleegster Anna Voorhoeve. Leo wordt voor het eerst echt verliefd. De verliefdheid blijkt wederzijds te zijn. Vanaf die tijd blijven zij bij elkaar.

1936- 1938

Na zijn traditionele opleiding begint Leo te experimenteren met modernistische stromingen zoals kubisme en expressionisme. In 1936 en 1937 schildert hij veel stillevens, waaronder ook bloemstillevens. Tot en met 1938 zijn er gedateerde en gesigneerde schilderijen te traceren.
1940- 1945


Leo Glans wordt na 1938, waarschijnlijk in het begin van de jaren veertig, blind ten gevolge van lepra.Voor Leo kwam het nieuwe medicijn Dapson, dat in 1948 op de markt werd gebracht, te laat. Het medicijn heeft de misvorming aan zijn handen en voeten niet kunnen stoppen maar vermoedelijk wel vertraagd. In de oorlogsjaren was er nauwelijks transport via schepen en vliegtuigen van Suriname naar Nederland en omgekeerd. Er was als gevolg daarvan geen contact mogelijk tussen Leo en zijn ouders. Zij ontvingen pas na de oorlog een brief met de slechte tijding over zijn blindheid. Leo’s vader heeft vreselijk moeten huilen om de blindheid van zijn zoon. In de families van Leo en Anna werd niet over zijn ziekte gesproken. Het verschijnsel lepra was in die tijd nog taboe.
1946- 1980


Leo Glans en Anna Voorhoeve trouwen op 2 mei 1946 in Amsterdam.In november 1955 verhuizen Leo en Anna naar Wassenaar (Deylerweg 18). Leo en Anna leggen als gezamenlijke levensvervulling een veelzijdige en waardevolle kunstcollectie aan.In de jaren zestig wordt bij Leo Glans in het ziekenhuis Westeinde in Den Haag een been geamputeerd. Hij sterft op 9 oktober 1980 in hun woning in Wassenaar.
Anna Voorhoeve blijft in Wassenaar wonen en overlijdt op 6 februari 2000 in het ziekenhuis te Leidschendam.